Welk opleidingsniveau moet de preventieadviseur hebben?

Ken de voorwaarden en maak de berekening

woman writing a mathematical equation onto a board
een correcte berekening maken is zeer belangrijk

Wanneer is een preventieadviseur verplicht?

Actief deelnemen aan preventie is een verplichting voor elke werkgever. Vanaf u een eerste werknemer in dienst neemt wordt er verwacht om op alle vlakken van de welzijnsdomeinen preventieve acties te nemen.

Er moet dan ook een altijd preventieadviseur aangesteld worden. In beperkte gevallen is het mogelijk voor de werkgever om zelf op te treden als preventieadviseur, maar bij activiteiten met een hoog risico en bij grotere ondernemingen is dit al snel niet meer het geval.

Hoe werkt de berekening concreet?

Art. II.1-2.-§1. Van de Codex verdeelt alle ondernemingen in verschillende groepen (A, B, C of D) op basis van het aantal werknemers (WN) en de bedrijfsactiviteit (meer bepaald het risico).

Die twee factoren zijn bepalend voor het verplichte opleidingsniveau van de preventieadviseur.

De tekst van de Welzijnswet is zoals veel wetteksten niet eenvoudig te begrijpen – Prevom probeert de voorwaarden en de berekening zo verstaanbaar mogelijk te maken!

Stap 1: risicobepaling
Stap 2: hoeveelheid WN berekenen
Stap 3: verplicht opleidingsniveau vaststellen

Het risiconiveau bepalen

Zoals eerder aangehaald is het opleidingsniveau van de preventieadviseur gebonden aan het risico van de activiteit van het bedrijf.

Doorloop het overzicht steeds zorgvuldig – de classificering van het bedrijf is zeer belangrijk.

Let op:
de hoogste categorie heeft altijd prioriteit!

een voorbeeld:

Een metaalverwerkend bedrijf valt onder gemiddeld risico.
Een bedrijf dat producten produceert uit metaal valt onder hoog risico.

Uw bedrijf produceert producten uit metaal? Dan valt uw bedrijf onder hoog risico, desondanks het feit dat uw bedrijf technisch gezien ook een metaalverwerkend bedrijf is.

 

Zeer hoog risico

  • de industrie voor winning en vervaardiging van splijt-en kweekstoffen;
  • de cokesovenbedrijven;
  • de aardolie-industrie;
  • de chemische grondstoffenfabrieken;
  • de petro-en carbochemische industrie;
  • de industrie voor de vervaardiging van andere chemische producten met voornamelijk industriële of agrarische toepassing.

Hoog risico

  • de industrie voor productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water;
  • de industrie voor vervaardiging en eerste verwerking van metalen;
  • de industrie voor vervaardiging van steen, cement, betonwaren, aardewerk, glas en dergelijke;
  • de chemische industrie die niet behoren tot de onderneming eerder vermeld in categorie zeer hoog risico (=Alles behalve chemische grondstoffenfabrieken, petro- en carbochemische industrie & productie van chemische producten voor industrie of agrarische toepassing);
  • de kunstmatige en synthetische continugaren-en vezelindustrie;
  • de industrie voor vervaardiging van producten uit metaal;
  • de machinebouwnijverheid;
  • de industrie van de automobielbouw en de fabrieken van auto-onderdelen;
  • de overige transportmiddelenfabrieken;
  • de houtindustrie en de fabrieken van houten meubelen;
  • de bouwnijverheid
  • de vleesverwerkende nijverheid
  • de menselijke gezondheidszorg
  • het vervoer en opslag

Gemiddeld risico

  • De industrie voor winning, reiniging en distributie van water
  • De metaalverwerkende, fijnmechanische en optische industrie die niet behoren tot de ondernemingen eerder vermeld in categorie hoog risico (= Alles behalve vervaardiging van producten uit metaal, machinebouwnijverheid, automobielbouw/auto-onderdelen en overige transportmiddelenfabrieken)
  • de andere be-en verwerkende industrieën die niet behoren tot de ondernemingen vermeld in categorie hoog risico (=Alles behalve machinebouwnijverheid & vleesverwerkende nijverheid)

Laag risico

Alle bedrijven die in geen enkel van de hogere risicogroepen voorkomen.

Sinds in bovenstaande categorieën alle be- en verwerkende industrieën alsook veel producerende industrieën werden uitgesloten, betreft deze categorie bedrijven waarvan de activiteit inherent minder risicovol is voor personeel (b.v. groot- & detailhandel, een consultingkantoor, …)

Hulp nodig bij het

aanstellen van een adviseur?

Berekening van het aantal werknemers

Naast het risico, is ook de hoeveelheid werknemers van belang.

Het gaat hier om meer dan een momentopname: er wordt teruggeblikt op de afgelopen 4 trimesters om vast te stellen hoeveel werknemers een bedrijf heeft in het kader van preventie.

De berekeningswijze van het aantal werknemers van een onderneming is duidelijk vastgelegd in Art. II.1-2.-§2 van de Codex.

De berekeningswijze luidt als volgt:

“Het aantal werknemers wordt berekend door het aantal kalenderdagen waarop elke werknemer, gedurende een periode van de vier trimesters die elk trimester voorafgaan, ingeschreven is in het personeelsregister waarvan het bijhouden wordt opgelegd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, of in elk ander document dat hiertoe bijgehouden wordt indien de werkgever aan de bepalingen van genoemd koninklijk besluit niet onderworpen is, te delen door driehonderd vijfenzestig.

Wanneer het werkelijke uurrooster van een werknemer niet drie vierde bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het aantal kalenderdagen waarop hij in het personeelsregister werd ingeschreven tijdens de in het eerste lid bedoelde periode gedeeld door twee.

Het aantal gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2, §1, tweede lid, 1°, b) tot e) van de wet wordt berekend door het aantal uren waarop zij arbeid, stage of een vorm van arbeid verrichten tijdens een periode van vier trimesters die elk trimester voorafgaat, te delen door duizend zevenhonderd vijftig.”

Dit is niet bepaald eenvoudig verstaanbaar – we vatten zo meteen samen wat belangrijk is.

Gelijkgestelde werknemers

Deze berekening verwijst ook naar artikel 2, §1, tweede lid, 1°, b) tot e) van de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Daarin wordt beschreven welke personen worden gelijkgesteld aan een werknemer – ook zij tellen mee!

“de personen die een beroepsopleiding volgen waarvan het studieprogramma voorziet in een vorm van arbeid die al dan niet in de opleidingsinstelling wordt verricht;

de personen verbonden door een leerovereenkomst;

de stagiairs;

de leerlingen en studenten die een studierichting volgen waarvan het opleidingsprogramma voorziet in een vorm van arbeid die in de onderwijsinstelling wordt verricht”

De WN-formule

Aantal werknemers =

(ingeschreven dagen voltijdse werknemers) / 365

+

(ingeschreven dagen deeltijdse werknemer /2) /365

+

(ingeschreven dagen gelijkgestelde werknemer) /1750

Let op:
deeltijdse werknemers delen door 2,
gelijkgestelden delen door 1750 i.p.v 365

Vaststellen van het opleidingsniveau

Eens het risico van de onderneming en de hoeveelheid werknemers is berekend, kan men het verplichte opleidingsniveau voor de preventieadviseur gaan vaststellen.

Kijk zorgvuldig het resultaat na
om zeker te zijn dat de adviseur
die wordt aangesteld het correcte
opleidingsniveau heeft.

Op zoek naar duidelijkheid?

Wat als het bedrijf meerdere eenheden heeft? Is het nuttig om meerdere adviseurs aan te stellen? Moet elke preventieadviseur hetzelfde niveau hebben? Wat is beter voor mijn bedrijf - intern of extern?

Prevom heeft oplossingen op maat:
Wij informeren u graag over de mogelijkheden!